Het recht op een leaseauto mag niet zomaar eenzijdig door de werkgever worden gewijzigd

Alex Verhoeven Advocaat letselschade, mede-oprichter

In deze zaak gaat het om de ING (werkgever) die had besloten dat de overgangsregeling voor het recht op een leaseauto zou worden ingetrokken. 160 werknemers moesten hierdoor hun leaseauto gaan inleveren. Een aantal werknemers was het daar niet mee eens en is naar de kantonrechter gegaan om het besluit aan te vechten.

De kwestie

De ING besloot in 2002 dat werknemers in functieschaal 12 niet standaard meer een leaseauto zouden krijgen. Er kwam ook een overgangsregeling voor werknemers die voor 1 september 2002 al in functieschaal 12 zaten. Voor hen veranderde er niets. In 2010 besloot de ING de overgangsregeling te stoppen.

Standpunt werknemers

Zes werknemers die in de overgangsregeling zaten zijn naar de kantonrechter gestapt. De zes werknemers vinden dat de leaseauto deel uitmaakt van hun arbeidsvoorwaarden. Zij vinden dat de eenzijdige wijziging van de leaseregeling een heel groot nadeel voor hen oplevert. De ING had volgens hen niet genoeg belang om de regeling zomaar eenzijdig te wijzigen.

Standpunt werkgever

De ING had in de leaseregeling opgenomen dat het gebruik van een leaseauto geen onderdeel uitmaakte van de arbeidsovereenkomst. De ING vindt dat zij wel een zwaarwichtig belang heeft bij het intrekken van het recht op een leaseauto. Daar komt nog bij dat ook de COR heeft ingestemd met de wijziging.

Uitspraak kantonrechter

De kantonrechter stelt de werknemers in het gelijk. Gesteld wordt dat:

  • een leaseauto door werknemers wordt ervaren als een belangrijke secundaire arbeidsvoorwaarde
  • de leaseregeling daardoor toch onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst
  • de ING geen zwaarwegend belang had om de regeling te wijzigen

De ING moet de werknemers onder de gebruikelijke voorwaarden toch een leaseauto blijven verstrekken.

Uitspraak hof

De ING is het niet eens met deze uitspraak en gaat in hoger beroep bij het hof. Ook hier wordt de ING in het ongelijk gesteld.

Het hof stelt dat het bestaan van de overgangsregeling niet een zwaarwichtig belang oplevert omdat er maar een kleine groep werknemers gebruik maakt van de overgangsregeling. Deze werknemers mochten er op vertrouwen dat de werkgever de gedane toezeggingen zou nakomen. Alleen in geval van hele bijzondere omstandigheden mag de ING eenzijdig de leasevoorwaarden/overgangsregeling aanpassen. Dat is in dit geval niet aan de orde.